Verengelsing van het Nederlands: verloedering of verrijking?

We gaan in calls en meetings, we zitten in lockdown en onze regering wordt bijgestaan door een outbreak management team. Engelse leenwoorden zijn overal, en wie er een mening over heeft is vaak kritisch. Waarom gebruiken we zo graag vreemde woorden? En hoe heeft het Engels de marketingwereld zo snel verovert? Tijd voor een deep dive.

Engelse leenwoorden: waar komen ze vandaan? 

Allereerst is het belangrijk te bekijken waarom leenwoorden onze taal binnenkomen. We onderscheiden twee grote groepen: leenwoorden die het gevolg zijn van een lexicale leemte. Dat wil zeggen: wanneer er geen Nederlands equivalent bestaat, bijvoorbeeld computer. En leenwoorden die voor hun prestige worden gebruikt, om meer cachet toe te voegen. Denk maar aan manager in plaats van bedrijfsleider. 

Consumenten hebben een wantrouwige, zelfs cynische houding ten opzichte van reclame. Daarom moet de sector zijn taalgebruik blijven heruitvinden. Je zou dus kunnen zeggen dat, na zo’n vijf eeuwen, de Nederlandse marketingtermen zijn uitgespeeld. 

Zoals alle woorden in ons lexicon hebben woorden die eindeloos op reclameborden verschijnen een connotatie. Die is voor iedereen persoonlijk, en dus moeilijk in te schatten. Het laatste wat marketeers willen is met ‘geweldig’ ongewild beelden oproepen van een min of meer verwonderde Eddy Wally. Het voordeel van een vreemd woord is dat ontvangers er minder connotaties bij hebben. Er blijft meer ruimte voor de boodschap zelf, en voor associaties die we maken met de vreemde taal op zich. Tot ook die woorden hun glans verliezen en vooral voor irritatie zorgen. 

Het Engels is de enige taal ter wereld die bijna twee keer meer tweedetaal- of vreemdetaalsprekers heeft dan moedertaalsprekers.

Maar waarom zijn zo veel van onze nieuwere leenwoorden Engels? De verengelsing is een vrij recent fenomeen. De Amerikanen waren Europa’s bevrijders na de Tweede Wereldoorlog. Dat gaf de aanzet voor een heuse liefdesrelatie met Hollywood, de American Dream, fastfood …  

Voeg daar nog de IT-revolutie, de globalisering van de economie en de verspreiding van de popcultuur aan toe. Zo wordt het snel duidelijk waarom het Engels de lingua franca bij uitstek is geworden. Het is bovendien de enige taal ter wereld die bijna twee keer meer tweedetaal- of vreemdetaalsprekers heeft dan moedertaalsprekers. 

Het Nederengels als filter

We zetten het Engels in marketing niet zozeer in om een breder publiek aan te spreken. Integendeel. We associëren Engels taalgebruik met kosmopolitisme, verfijndheid, jeugdigheid en fun. Prima waarden om naar voren te brengen in communicatie over mode, auto’s of reizen. Maar misschien ietsje minder gepast bij thema’s als levensverzekeringen of uitvaartzorg.

En daarin schuilt het gevaar. Ondoordacht gebruik van het Engels kan, net zoals het gebruik van emoji’s of jij in plaats van u − en omgekeerd − ongewild uitsluiten. Jongeren bijvoorbeeld gebruiken Engelse leenwoorden (slang) om hun eigenheid en authenticiteit uit te drukken. Om zich te onderscheiden van de anderen. Probeer je te hard om ‘hun taal’ te spreken, dan loop je het risico om door de mand te vallen. 

Is het Nederlands doomed

Wordt het Dunglish, een Nederlandse verbastering van het Engels, in vijftig jaar de voertaal? Of moeten we als copywriter massaal de Engelse leenwoorden uit onze woordenschat schrappen? Zo’n vaart loopt het niet. Wat belangrijk is in onze sector, is dat we altijd de vinger aan de pols houden, en dicht bij onze doelgroep staan. Het is onze taak om ideeën op een frisse manier onder woorden te brengen. Clichés horen daar niet bij, of ze nu Nederlands of Engels zijn. 

Taalwetenschappers maken zich weinig zorgen over de verengelsing van onze taal. Voorlopig beperkt de invloed van het Engels zich tot de woordenschat. We gebruiken wel inhoudswoorden (zoals zelfstandige naamwoorden en werkwoorden), maar de functiewoorden (zoals voegwoorden en lidwoorden) blijven gewoon Nederlands. 

Het is onze taak om ideeën op een frisse manier onder woorden te brengen. Clichés horen daar niet bij, of ze nu Nederlands of Engels zijn. 

In Nederland kiezen universiteiten meer en meer voor het Engels als voertaal. Dat opent deuren voor internationale studenten, maar gooit tegelijk deuren dicht voor kwetsbare groepen van wie de moedertaal niet het Nederlands of Engels is. Critici spreken bovendien van “verzwakte meertaligheid”, waarbij jongeren geen van beide talen echt meester zijn. Maar om daar gegronde uitspraken over te doen, is meer onderzoek nodig.

Eén ding is zeker: het Nederlands kampt met een imagoprobleem. Maar het is in twee Europese landen een onderwijstaal, bestuurstaal en vooral: een moedertaal. Hoe ouders met hun kinderen praten geeft een goede inkijk in hun mening over taal. En daaruit kunnen we besluiten dat het Nederlands leeft. En wat leeft, evolueert. Willen of niet.

Auteur

Vicky

Copywriter

Meer weten over deze blog?

We vertellen je graag meer over onze aanpak en bekijken samen met onze experts hoe we ook jouw project naar een hoger niveau kunnen tillen.